1 maart 2010

Gelijke monnikken, gelijke kappen?


Die elléndige capuchons!
De vrouw die ik hoor klinkt kwaad. Met een aantal dames bespreekt ze de overlast in de buurt, veroorzaakt door groepjes jongeren. Vandalisme, geluidsoverlast en straatterreur; sommige jongelui deinzen nergens voor terug. Aan de overkant hangen wat jongens rond. Allemaal eender gekleed in een donker jack met capuchon, onder die capuchon een muts en verder een spijkerbroek en sportschoenen. Allochtoon of autochtoon, deze dracht is universeel.

Ik heb me bij het groepje gevoegd en ga mee in het verhaal. Onmiddellijk zie ik de schaduwkant van de muts in het winterse straatbeeld: streetwear als ideale vermomming. Niet omstreden zoals de bivakmuts, de integraalhelm, de hoofddoek of de boerka. Kraag en capuchon op, de muts tot net boven de ogen en je bent klaar om – als het in je opkomt – volkomen onherkenbaar een supermarkt te overvallen, iemand te beroven of neer te slaan. De groep aan de overkant lijkt ineens erg bedreigend.

Gelijke monniken, gelijke kappen? Oei, niet te veel generaliseren en meteen het ergste denken. Zelf loop ik ook vaak met een dikke sjaal om en een petje of muts op. Gewoon vanwege de kou en omdat ik dat leuk vind. Wat voor beeld zou een clubje vrouwen van ‘middelbaar plus’ met muts oproepen?
Tijd om hierover na te denken krijg ik niet. De overkant heeft ons in het vizier gekregen. Twee jongens hebben zich losgemaakt van de kudde en komen onze kant op. Ik verstevig de greep op mijn tas. Er wordt een hand op mijn hoofd gericht en ik hoor:
Mevrouw, wilt u voor mij ook zo’n muts breien?

Geen opmerkingen: