9 januari 2011
Doodloper
Over het viaduct, verscholen achter een geluidswal, ligt mijn postwijk: fraai gesitueerd aan en met weids uitzicht op de plassen. De vorm van het stratenplan doet denken aan een monster, dat soms goed-, soms kwaadaardig, gulzig ligt te wachten tot het voedertijd is.
Twee maal per week fiets en loop ik, om het beest te voeren, van kop tot staart of andersom, afhankelijk van de weersomstandigheden.
Meestal begin ik bij het waterhoofd, waar de wijd opengesperde bek de eerste lading postvoer gretig verslindt. Dan terug via de langgerekte hals naar een drietal uitstekende nekwervels, die tot ver in het water liggen. Ik loop een rondje over de eerste wervel, fiets naar nummer twee en herhaal dit bij nummer drie, de grootste van allemaal.
Nog is het monster niet voldaan, dus fiets ik naar de romp van het beest en zak af naar zijn ingewanden.
Die worden na elkaar volgepropt, een handeling waar zowel fiets- als loopwerk aan te pas komt. Tot slot volgt het staartstuk, sneller verzadigd dan de rest van het gulzige lijf.
Is de honger van het monster gestild, dan volgt opnieuw de hindernis van het viaduct. De doodlopende route en die gulzige schrokop ten spijt kom ik gelukkig meestal heelhuids thuis.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten